Het feit dat pasgeborenen en zwangeren met een migratieachtergrond of die onder de armoedegrens leven meer gezondheidsproblemen ervaren, zetten professor Eric Steegers en onderzoeker Julia Tankink aan tot actie. Want hoe kan het dat sommige baby’s in Nederland vanaf hun eerste dag meteen op achterstand staan?
‘Toen ik in 2001 van Nijmegen naar Rotterdam verhuisde, schrok ik,’ begint professor Eric Steegers. ‘Als gynaecoloog in Nijmegen had ik nooit zoveel babysterfte, vroeggeboorte en baby’s met een te laag geboortegewicht gezien. Wat is hier in vredesnaam aan de hand? dacht ik.’
Eenzelfde schok ervoer arts-onderzoeker Julia Tankink in de asielzoekerscentra: ‘7 keer meer babysterfte…,’ zegt ze. ‘Daarnaast ligt de moedersterfte ook hoger dan gemiddeld, al is dit lastig om precies in kaart te brengen. Dit komt omdat vrouwen in een asielzoekerscentrum vanwege het ontbreken van een BSN-nummer wegblijven uit de registratie. En naast deze alarmerende cijfers zijn de geboorte-uitkomsten ook zorgelijk: meer spoedkeizersnedes en een lager geboortegewicht.’
Een niet-Westerse achtergrond en/of leven in armoede verhoogt de kans op ziekte en sterfte. Dat geldt voor zowel baby’s als zwangeren. Daar komt bij dat de kinderen van degenen die bij hun geboorte op achterstand stonden, doorgaans ook weer in dezelfde slechtere omstandigheden worden geboren. En dus beginnen óók zij met een minder goede start aan het leven. Armoedeval noemen we dit. Het is een lot waar je je moeilijk aan kunt onttrekken.
Maar waarom trekt Steegers dit zich zo aan? ‘Dit gaat over het welzijn en kansen van de toekomstige generatie’, benadrukt hij. ‘Vanwege een te laag geboortegewicht of vroeggeboorte doen zij het minder goed op school. Ook hebben ze grotere risico’s op een depressie en hart- en vaatziekten en twee keer zo vaak ADHD. Want als de omstandigheden in de baarmoeder niet goed zijn, denk aan slechte voeding, stress en roken, is de orgaanaanleg anders waardoor de stofwisseling zich minder gezond aanpast aan het leven buiten de baarmoeder. Iets wat je later niet meer goed kunt maken. Daarom mijn pleidooi: investeer in het allervroegste begin. De zwangerschappen van nu bepalen hoe de toekomstige generaties het doen.’ ‘Precies,’ vult Tankink aan. ‘Een deel van de asielzoekers wordt statushouder en hun kinderen zijn de toekomstige generatie van Nederland. Zij beginnen hun leven vaak met een gezondheidsachterstand. Die had in veel gevallen voorkomen kunnen worden als we hun moeders betere zorg hadden geboden en een betere leefomgeving. En ja, ik begrijp hoe politiek gevoelig dit onderwerp is, maar toegang tot zorg en het behalen van het hoogst haalbare niveau van gezondheid is een mensenrecht. Dus het is geen vrijblijvende aardigheid om asielzoekers goed te begeleiden in hun zwangerschap, maar onze plicht als medemens.’
Het feit dat pasgeborenen en zwangeren met een migratieachtergrond of die onder de armoedegrens leven meer gezondheidsproblemen ervaren, zetten professor Eric Steegers en onderzoeker Julia Tankink aan tot actie. Want hoe kan het dat sommige baby’s in Nederland vanaf hun eerste dag meteen op achterstand staan?
‘Toen ik in 2001 van Nijmegen naar Rotterdam verhuisde, schrok ik,’ begint professor Eric Steegers. ‘Als gynaecoloog in Nijmegen had ik nooit zoveel babysterfte, vroeggeboorte en baby’s met een te laag geboortegewicht gezien. Wat is hier in vredesnaam aan de hand? dacht ik.’
Eenzelfde schok ervoer arts-onderzoeker Julia Tankink in de asielzoekerscentra: ‘7 keer meer babysterfte…,’ zegt ze. ‘Daarnaast ligt de moedersterfte ook hoger dan gemiddeld, al is dit lastig om precies in kaart te brengen. Dit komt omdat vrouwen in een asielzoekerscentrum vanwege het ontbreken van een BSN-nummer wegblijven uit de registratie. En naast deze alarmerende cijfers zijn de geboorte-uitkomsten ook zorgelijk: meer spoedkeizersnedes en een lager geboortegewicht.’
Een niet-Westerse achtergrond en/of leven in armoede verhoogt de kans op ziekte en sterfte. Dat geldt voor zowel baby’s als zwangeren. Daar komt bij dat de kinderen van degenen die bij hun geboorte op achterstand stonden, doorgaans ook weer in dezelfde slechtere omstandigheden worden geboren. En dus beginnen óók zij met een minder goede start aan het leven. Armoedeval noemen we dit. Het is een lot waar je je moeilijk aan kunt onttrekken.
Maar waarom trekt Steegers dit zich zo aan? ‘Dit gaat over het welzijn en kansen van de toekomstige generatie’, benadrukt hij. ‘Vanwege een te laag geboortegewicht of vroeggeboorte doen zij het minder goed op school. Ook hebben ze grotere risico’s op een depressie en hart- en vaatziekten en twee keer zo vaak ADHD. Want als de omstandigheden in de baarmoeder niet goed zijn, denk aan slechte voeding, stress en roken, is de orgaanaanleg anders waardoor de stofwisseling zich minder gezond aanpast aan het leven buiten de baarmoeder. Iets wat je later niet meer goed kunt maken. Daarom mijn pleidooi: investeer in het allervroegste begin. De zwangerschappen van nu bepalen hoe de toekomstige generaties het doen.’ ‘Precies,’ vult Tankink aan. ‘Een deel van de asielzoekers wordt statushouder en hun kinderen zijn de toekomstige generatie van Nederland. Zij beginnen hun leven vaak met een gezondheidsachterstand. Die had in veel gevallen voorkomen kunnen worden als we hun moeders betere zorg hadden geboden en een betere leefomgeving. En ja, ik begrijp hoe politiek gevoelig dit onderwerp is, maar toegang tot zorg en het behalen van het hoogst haalbare niveau van gezondheid is een mensenrecht. Dus het is geen vrijblijvende aardigheid om asielzoekers goed te begeleiden in hun zwangerschap, maar onze plicht als medemens.’
Professor Eric Steegers is gynaecoloog en afdelingshoofd Verloskunde en Gynaecologie bij het Erasmus MC. Hij heeft meerdere programma’s opgezet (waaronder Klaar voor een Kind en Moeders van Rotterdam) om gezondheidsverschillen als gevolg van armoede te verminderen. Dit heeft geleid tot het landelijk actieprogramma Kansrijke Start.
Dr. Julia Tankink promoveerde op het onderwerp Integrale geboortezorg voor asielzoekers en statushouders. Ze werkte als arts in Griekse vluchtelingenkampen en Nederlandse asielzoekerscentra. Ze maakt zich hard voor een toegankelijke en optimale geboortezorg, of je nou pas bent aangekomen na een vlucht of geboren en getogen in Nederland.
Het onderzoek van Tankink bracht heldere randvoorwaarden aan het licht: ‘Verminder al die overplaatsingen. In ons onderzoek zagen we dat asielzoekers wel tot 7 keer moesten verhuizen gedurende hun zwangerschap. Ze raken dan continu uit zicht, missen controles en moeten telkens wennen aan nieuwe gezichten.
Naast concentratie van zorg op een beperkt aantal locaties helpt het ook als verloskundigen spreekuur houden op de asielzoekerscentra, zodat alle zwangeren daar gezien kunnen worden. Een andere randvoorwaarde zijn goede richtlijnen voor de zorg aan asielzoekers en statushouders, zodat zorgverleners houvast hebben en de ketenafspraken helder zijn. En tot slot: maak iedereen zichtbaar, dus zorg voor een goede registratie zodat we over de juiste cijfers beschikken.’
Tankink spreekt uit haar hart als ze zegt: ‘In het werkveld, maar ook in Den Haag, worden zwangeren uit asielzoekerscentra snel als kwetsbaar en complex gezien. Maar uit het onderzoek blijkt juist dat er veel gezondheidswinst geboekt kan worden door de leefomstandigheden en de zorg voor zwangeren te verbeteren. Een bredere inzet van tolken is hier slechts 1 voorbeeld van. Om nog veel meer goede voorbeelden te verzamelen, is meer onderzoek hard nodig. Want de ongelijkheid in geboorte-uitkomsten is nu zo schrikbarend groot, dat mogen we niet accepteren in Nederland.’
Bij 30 procent van de ziektes is er een medische oorzaak, 70 procent wordt veroorzaakt door andere factoren. Daarom pleit Steegers voor sociale verloskunde: ‘Waar nodig, moeten we verloskunde combineren met maatschappelijke hulpverlening. Het is de verantwoordelijkheid van gynaecologen en verloskundigen om te signaleren wanneer dat nodig is. Leer de maatschappelijk werkers in de buurt kennen en ga samenwerken!’ ←
Het onderzoek van Tankink bracht heldere randvoorwaarden aan het licht: ‘Verminder al die overplaatsingen. In ons onderzoek zagen we dat asielzoekers wel tot 7 keer moesten verhuizen gedurende hun zwangerschap. Ze raken dan continu uit zicht, missen controles en moeten telkens wennen aan nieuwe gezichten.
Naast concentratie van zorg op een beperkt aantal locaties helpt het ook als verloskundigen spreekuur houden op de asielzoekerscentra, zodat alle zwangeren daar gezien kunnen worden. Een andere randvoorwaarde zijn goede richtlijnen voor de zorg aan asielzoekers en statushouders, zodat zorgverleners houvast hebben en de ketenafspraken helder zijn. En tot slot: maak iedereen zichtbaar, dus zorg voor een goede registratie zodat we over de juiste cijfers beschikken.’
Tankink spreekt uit haar hart als ze zegt: ‘In het werkveld, maar ook in Den Haag, worden zwangeren uit asielzoekerscentra snel als kwetsbaar en complex gezien. Maar uit het onderzoek blijkt juist dat er veel gezondheidswinst geboekt kan worden door de leefomstandigheden en de zorg voor zwangeren te verbeteren. Een bredere inzet van tolken is hier slechts 1 voorbeeld van. Om nog veel meer goede voorbeelden te verzamelen, is meer onderzoek hard nodig. Want de ongelijkheid in geboorte-uitkomsten is nu zo schrikbarend groot, dat mogen we niet accepteren in Nederland.’
Bij 30 procent van de ziektes is er een medische oorzaak, 70 procent wordt veroorzaakt door andere factoren. Daarom pleit Steegers voor sociale verloskunde: ‘Waar nodig, moeten we verloskunde combineren met maatschappelijke hulpverlening. Het is de verantwoordelijkheid van gynaecologen en verloskundigen om te signaleren wanneer dat nodig is. Leer de maatschappelijk werkers in de buurt kennen en ga samenwerken!’ ←
De overheid lanceerde in 2018 het actieprogramma Kansrijke Start vanuit de overtuiging dat ieder kind de best mogelijke start van haar of zijn leven verdient. Onderzoeken tonen aan dat de eerste 1.000 dagen van een kind – tellend vanaf de prilste start in de buik – bepalend zijn voor de rest van het leven. Van elke 6 kinderen die geboren worden, heeft er 1 een minder goede start vanwege stress, roken, slechte voeding, gebrek aan liefdevolle aandacht, vroeggeboorte of een te laag geboortegewicht. Dit heeft een levenslang effect op zowel de fysieke als mentale gezondheid en ontwikkeling. En daarmee op de kansen op school, de arbeidsmarkt en in de maatschappij.
ZonMw ontwikkelt programma’s en financiert onderzoeken die bijdragen aan een optimale start voor ieder kind. Zoals een project dat de samenwerking in de geboortezorg versterkt, kwetsbare (aanstaande) ouders bijstaat of voorlichting vóór de zwangerschap verbetert.