De beoordelaar onder de loep

Een belangrijk onderdeel van het subsidieproces bij ZonMw is het beoordelen van subsidieaanvragen. Hierbij spelen referenten en leden van beoordelingscommissies een grote rol. Zij vragen de onderzoekers het hemd van het lijf. In deze rubriek draaien we de rollen om en stellen wij een aantal vragen aan een beoordelaar. Meer weten over het subsidie- en beoordelingsproces? Bekijk ook de animatie.

Een neutrale generalist als voorzitter

Een neutrale generalist als voorzitter

 


Jaap de Graaf, commissievoorzitter sinds 2012

  • Lid centrale preventiecommissie
  • Voormalig manager bij Nederlands Instituut voor Sport en Bewegen
  • Eigenaar van Zanskar Training, Consultancy & Travel
  •  
 

Jaap de Graaf noemt zich een generalist met brede kennis van de praktijk en het werkveld. Niet voor niets is hij al meer dan 12 jaar voorzitter van diverse beoordelingscommissies van ZonMw. In deze rol zet hij graag zijn praktijkervaringen in op de gebieden sport, bewegen, gezondheid en preventie.

Tekst: John Ekkelboom ¦ Illustratie: Curve Mags and More

‘T oen ik bij het Nederlands Instituut voor Sport en Bewegen – het huidige Kenniscentrum Sport en Bewegen – werkte, was ik als manager verantwoordelijk voor de leefstijlcampagnes van deze organisatie. Daarvoor dienden we allerlei subsidieaanvragen in bij ZonMw. In die tijd heb ik geleerd wat belangrijk is voor ZonMw en waar een beoordelingscommissie naar kijkt. Vanwege mijn kennis op het gebied van sport, bewegen, gezonde leefstijl en preventie vroeg ZonMw, ruim 12 jaar geleden, mij voorzitter te worden van beoordelingscommissies op die gebieden. Maar ook omdat ik 100% neutraal ben. Het is bij zo’n functie heel belangrijk dat je integer bent en geen belangenverstrengelingen hebt. Zo’n erebaan, die ik nu naast mijn eigen bedrijf Zanskar Training, Consultancy & Travel heb, leek me erg interessant.’

Hoe werkt zo’n beoordelingsproces?

‘De kern is dat je als commissie moet kijken of een aanvraag in de context van het ZonMw-programma past en of deze voldoet aan de criteria in de subsidieoproep. Als commissie beoordelen we of een ingediend voorstel relevant genoeg is. Je kijkt dan of het in de praktijk bruikbaar is en voldoende wordt gedragen door toekomstige gebruikers. Dit maakt dat het onderzoeksresultaat na afloop niet op de plank blijft liggen maar geïmplementeerd kan worden zodat het echt iets gaat bijdragen en oplossen. Niet alleen dergelijke relevantiecriteria zijn van belang. Zo kan een onderwerp zelf heel relevant zijn maar sluit de aanvraag minder goed aan op het vraagstuk. Dan kan afwijzing volgen.’

‘Verder kijken we naar de kwaliteit van het onderzoek. Zijn er goede methodes gebruikt, is de analyse goed gedaan en is het ook haalbaar. Ik heb diverse commissies voorgezeten. Die varieerden in grootte van 6 tot 14 personen, afhankelijk van de omvang van het aantal aanvragen. In tegenstelling tot mij als generalist met kennis van het werkveld zijn het allemaal deskundigen op hun vakgebied die verstand hebben van de materie. Meestal beoordelen 2 tot 3 commissieleden een aanvraag. Zo krijg je een weging. Zij geven waarderingen aan alle criteria. Als zij allemaal dezelfde scores hebben, ben je snel klaar.’

 

Het is eveneens de kunst om te reageren op wat er niet staat. Een goede beoordelaar kijkt ook naar wat er mist.

Maar als ze het niet met elkaar eens zijn, wat doe je dan?

‘Het kan zijn dat de commissieleden met dezelfde argumenten toch verschillende scores geven. De een geeft bijvoorbeeld een “goed” als kwaliteitsscore, terwijl de andere een “matig” geeft. Dat maakt nog wel uit voor de uiteindelijke beoordeling. Als voorzitter vraag ik dan door naar de uiteenlopende redenen. Ook betrek ik de andere commissieleden erbij die het voorstel wellicht niet hebben gelezen maar wel de discussie snappen. Vervolgens probeer ik alles in een brede context te plaatsen, waarbij ik ook kijk naar de andere aanvragen die zijn ingediend. Verder vragen we ons af of Nederland hierop zit te wachten en of de aanvragers de juiste partijen aan boord hebben. We kunnen na beraad een voorstel afwijzen of honoreren. Als eventuele tekortkomingen snel reparabel zijn, dan kunnen we ook honoreren onder voorwaarden. Dat betekent dat we de aanvragers om aanvullende informatie vragen en bekijken het voorstel vervolgens opnieuw. Komen we er als commissie niet direct uit, dan parkeren we de aanvraag totdat alle andere aanvragen zijn behandeld en we een beter totaaloverzicht hebben. Uiteindelijk hak ik als voorzitter de knoop door.’

Wat maakt deze rol zo boeiend? En is het moeilijk?

‘Je kunt nooit de hele context goed bevatten vanuit tekst op papier. Dat maakt het soms lastig. Bovendien dient de aanvrager zich te beperken tot een format waarbinnen de tekst moet worden opgesteld. Daardoor zijn het korte verhalen waardoor je soms informatie mist. Als beoordelaar reageer je vaak op wat er staat. Maar het is eveneens de kunst om te reageren op wat er niet staat. Een goede beoordelaar kijkt ook naar wat er mist. Elke subsidieoproep en aanvraag is weer anders en dat maakt het boeiend. Essentieel is dat projecten iets in gang zetten. We hebben het over belastinggeld, soms aangevuld met geld van private partijen. Daar moeten we heel zorgvuldig mee omgaan.’ ←

Arrow-prev Arrow-next