In de afgelopen 10 jaar is immuuntherapie steeds belangrijker geworden. Bij deze behandeling wordt het afweersysteem ingezet om kankercellen aan te vallen. Voor sommige kankersoorten zijn de resultaten indrukwekkend, maar bij borstkanker vallen de resultaten tot nu toe tegen. ‘Jaarlijks overlijden in Nederland nog steeds ruim 3000 mensen aan borstkanker’, vertelt prof. dr. Karin de Visser. ‘Uitgezaaide borstkanker is namelijk meestal ongeneeslijk. We willen begrijpen hoe borstkanker het afweersysteem omzeilt, zodat we immuuntherapie ook voor deze ziekte effectiever kunnen maken.’ De Visser onderzoekt hoe borstkanker het afweersysteem ontwijkt. Haar werk wordt onder meer ondersteund door 2 belangrijke financieringsbronnen: een VICI-subsidie van ZonMw en de basisfinanciering van Oncode Institute. ‘Voor mij vullen die elkaar perfect aan.’
Bij het Nederlands Kanker Instituut (NKI) onderzoekt De Visser met haar collega’s in het lab hoe een borsttumor het afweersysteem manipuleert. ‘Dat gebeurt niet alleen op de plek van de tumor, maar in het hele lichaam. En het begint al bij de allereerste groei van een tumor’, legt ze uit. ‘Dat maakt het voor het lichaam moeilijker om de tumor aan te pakken en vergroot de kans op uitzaaiingen. Ook behandelingen werken hierdoor minder goed.’
Om het complexe samenspel tussen tumor en afweersysteem te onderzoeken, gebruikt De Visser onder meer middelen uit 2 fondsen. De eerste is een VICI-subsidie. Die ontving zij in 2019 van ZonMw om te onderzoeken hoe genetische eigenschappen van borsttumoren beïnvloeden hoe het afweersysteem reageert. ‘De VICI was een enorme erkenning van onze wetenschappelijke kwaliteiten’, vertelt ze. ‘Het maakte mij internationaal beter zichtbaar, ik kreeg nieuwe uitnodigingen om mee te doen aan grote onderzoeksverbanden. Het droeg ook zeker bij aan mijn benoeming als bijzonder hoogleraar aan het Leids Universitair Medisch Centrum.’ (LUMC, red.) Met de VICI kon haar onderzoeksgroep zich verdiepen én verbreden. ‘We konden de brug slaan van immunologie naar tumorbiologie en genetica. Die combinatie levert enorm veel nieuwe inzichten op.’

‘De Vici maakte mij internationaal beter zichtbaar, ik kreeg nieuwe uitnodigingen om mee te doen aan grote onderzoeksverbanden’
De tweede bron is de basisfinanciering van Oncode Institute. ‘Die is niet aan 1 specifiek project gebonden’, zegt De Visser. ‘Met die steun kun je spannende nieuwe ideeën onderzoeken die veel kunnen opleveren, maar die ook kunnen falen. Zonder dat hoog-risico voorwerk was mijn VICI-aanvraag er nooit gekomen.’
Oncode Institute biedt niet alleen financiële steun, maar ook een platform waar onderzoekers uit verschillende vakgebieden elkaar ontmoeten. ‘Zo kwam ik tijdens een Oncode-workshop in contact met onderzoekers uit Leiden en Utrecht die ik anders niet zou hebben leren kennen’, vertelt De Visser. Uit die ontmoeting ontstond een nieuw consortium met onder meer een bio-informaticus, een tumorbioloog en een tumorimmunoloog. ‘Samen hebben we een subsidie van NWO (Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek, red.) gekregen voor onderzoek dat we zonder elkaar nooit hadden bedacht. Zulke nieuwe samenwerkingen verrijken niet alleen mijn werk, maar ook dat van mijn hele team.’
Hoewel De Visser geen onderzoek doet naar directe toepassing bij patiënten - haar onderzoek bevindt zich in een veel eerder stadium - is de link naar de praktijk belangrijk. Oncode Institute helpt daarbij. ‘Zo hielpen ze ons om contact te leggen met een bedrijf dat een nieuw middel ontwikkelt dat wij graag wilden testen op afweercellen. Daardoor konden we in een heel vroeg stadium samen met dat bedrijf kijken hoe een nieuw middel, dat later hopelijk de weg naar patiënten vindt, kan worden toegepast.’
Daarnaast heeft Oncode een patiëntenparticipatieprogramma waarbij laboratoria gekoppeld worden aan patiënten. ‘Wij hebben een “eigen” patiënt die regelmatig ons lab bezoekt. Zij volgt ons onderzoek en denkt mee. Het is inspirerend om te zien dat patiënten ons onderzoek waarderen. Andersom horen wij rechtstreeks haar ervaringen, bijvoorbeeld tijdens een brainstormdag. Dit jaar heeft ze zelfs samen met een deel van mijn team meegedaan aan de Alpe d’HuZes.’

De basisfinanciering van Oncode Institute geeft continuïteit, ervaart De Visser. ‘Ik heb een deel van mijn Oncode-subsidie ingezet om de brug naar de kliniek te maken. Daarvoor ben ik gaan samenwerken met oncoloog dr. Marleen Kok. We hebben samen een promovendus aangenomen die weefsel van patiënten verzamelt. Daarop passen we technieken toe die wij in het lab hebben ontwikkeld.’ Omdat de promovendus door de Oncode-financiering niet aan één project vastzit, kan zijn werk breder worden ingezet. ‘Bijna elk van onze onderzoeksprojecten maakt nu gebruik van de verzamelde patiëntendata en het heeft ook geleid tot nieuwe subsidies. De bal is echt gaan rollen.’
Haar VICI-project is onlangs afgelopen. ‘We hebben inmiddels voor meerdere mutaties, oftewel veranderingen in het DNA, aangetoond dat ze invloed hebben op hoe borstkanker het afweersysteem ontwijkt’, vertelt De Visser. De impact hiervan zal nog lang doorwerken, verwacht ze. ‘Voor sommige mutaties hebben we aanknopingspunten gevonden voor beter op de persoon afgestemde immuuntherapie. Voorlopig gebeurt dat nog in het laboratorium, maar met Oncode-financiering willen we de eerste stappen zetten richting toepassing bij patiënten.’ ←
