In de werkkamer van rector magnificus Jeroen Geurts bij de Vrije Universiteit staat een pluchen kiwi. Hij kreeg het speelgoedbeestje van een Nieuw-Zeelandse loopvogel van collega’s van ZonMw, vertelt hij aan Pauline Meurs, emeritus-hoogleraar bestuur van de gezondheidszorg aan de Erasmus Universiteit. Dat past volgens hem goed: een kiwi is een beetje een vreemde vogel, net als de organisatie waar Geurts en Meurs voor werkten. ZonMw kenmerkt zich volgens de twee door een eigenzinnige, innovatieve werkwijze. Bij de oprichting is ze bewust als een aparte en zelfstandige organisatie ingericht om zo een eigen koers te kunnen varen. Het was echter niet vanzelfsprekend dat dit ook zo bleef. In hun periodes als voorzitter moesten Meurs en Geurts voor dit eigene blijven vechten.
We beginnen de dialoog met een kwestie waar ze allebei mee moesten dealen: het voornemen om ZonMw te laten opgaan in de Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek (NWO). Dat heeft de tweede periode van haar voorzitterschap best ‘pittig’ gemaakt, vertelt Meurs.
Meurs: ‘ZonMw is een zelfstandig bestuursorgaan (zbo) en ontvangt het leeuwendeel van de subsidie van het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS). Een ander deel, met name voor meer fundamenteel medisch onderzoek, is afkomstig is van het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen (OCW). Die financiering loopt via NWO, via het wetenschapsdomein Medische Wetenschappen. NWO krijgt haar financiële middelen merendeels van OCW, verdeeld over vier wetenschapsdomeinen. Medische Wetenschappen is er daar één van en dat domein is ondergebracht bij ZonMw. De andere drie domeinen zijn integraal onderdeel van NWO. ZonMw heeft dus een rechtstreekse lijn naar zowel VWS, als belangrijkste financier, als naar NWO voor het onderdeel Medische Wetenschappen. Deze status aparte was en is nog steeds goed werkbaar.’ ‘In die tijd waren de voorzitters van de domeinen, net als wij, niet tevreden over hoe het NWO-bestuur met ons omging. Vanuit het ministerie is toen een topambtenaar aangezocht om een reorganisatievoorstel te maken. In dat voorstel verdween ZonMw als zbo en werd het ondergebracht bij NWO. Daarbij speelde een rol dat de regering het aantal zelfstandige bestuursorganen wilde terugbrengen. De voorzitters van de domeinen waren om verschillende redenen tegen het voorstel en we vormden een coalitie om een gezamenlijke strategie te bepalen. De indruk was ontstaan dat het NWO-bestuur het toegepaste onderzoek geen echte wetenschap vond. Wij dachten daar duidelijk anders over en gingen niet akkoord met de reorganisatie. Maar dat pleit hebben wij ondanks heel veel lobbywerk bij VWS helaas verloren. Als ZonMw vonden we vooral aansluiting bij het domein Technische Wetenschappen. Zij deden en doen ook veel toegepast onderzoek met geld van een ‘eigen’ ministerie, dat van Economische Zaken.’
‘Als voorzitter mag van je worden verwacht dat je niet voor de veilige, bekende weg kiest maar durft te vernieuwen.’
Geurts: ‘Toen ik kwam, was besloten dat ZonMw onderdeel werd van NWO. Het was mijn opdracht om die fusie te begeleiden op een zodanige wijze dat ZonMw zichzelf bleef herkennen. Dus met de eigenzinnige werkwijze, samen met het veld. We hadden zelfs afgesproken dat NWO ging leren van de aanpak van ZonMw, bijvoorbeeld in samenwerking met allerlei partijen in de zorgsector. Tot de fusie kwam het echter niet. In het eerste jaar van mijn voorzitterschap zetten de twee betrokken ministers de integratie niet door. Een fusie was te ingewikkeld qua wetgeving en financiering. Alle geldstromen hadden dan naar OCW moeten gaan, terwijl VWS ‘eigenaar’ bleef. Dat was gewoon niet te regelen.’
Meurs: ‘In mijn periode hadden we al voor die rompslomp gewaarschuwd.’
Geurts: ‘Het afbreken van het fusietraject heeft nog lang nageijld. ZonMw en NWO hebben hard moeten werken om elkaar weer te vinden, want ze hebben elkaar nodig. Ik wilde dat beide instituten er goed uitkwamen en dicht tegen elkaar aan zouden blijven zitten. Dat zit nu wel weer goed.’
Beide voorzitters hebben een duidelijk stempel gedrukt op de ontwikkeling van ZonMw. Meurs vond dat op een aantal fronten andere accenten nodig waren. Ze had een achtergrond als socioloog en was breed in de zorg actief. Daardoor zag ze dat het accent in onderzoek vooral op de bekende lichamelijke aandoeningen lag en minder op andere zorgdisciplines. Zij koos ervoor om de organisatie op dat punt bij te sturen.
Pauline Meurs
voorzitter van ZonMw 2007-2015
Meurs: ‘Als voorzitter mag van je worden verwacht dat je niet voor de veilige, bekende weg kiest maar durft te vernieuwen. Ik vond het belangrijk om meer onderzoek te doen in gebieden die minder in de belangstelling staan dan de bekende lichamelijke aandoeningen. Zoals de zorg voor mensen met een zintuigelijke of verstandelijke beperking en de ggz.’
‘Waar ik mij ook voor heb ingezet is verbreding in het onderzoek. De gewoonte was om alles langs de in fundamenteel onderzoek toegepaste gouden standaard van de randomised controlled trial te leggen. Om meer recht te doen aan andersoortige onderzoeksvragen, waren andere onderzoeksmethoden nodig en moest er ruimte komen voor kwalitatief onderzoek.’
‘Er was eveneens verbreding nodig in de commissies die aanvragen beoordelen. We hadden beoordelaars nodig die naar de brede maatschappelijke context kijken en een oordeel kunnen vellen over de impact van het voorgestelde onderzoek. Dat is goed gelukt.’
‘Veel problematischer is de steeds verder doorzettende en dominanter wordende juridisering – ik vind dat verschrikkelijk. Daarbij ligt veel nadruk op het vermijden van elke schijn van belangenverstrengeling. Het was en is echt een puzzel om mensen te vinden met voldoende kennis van zaken die niet op de een of andere manier een schijn van belang hadden.’
Geurts: ‘In mijn periode als voorzitter heb ik een lesje crisismanagement gekregen. Het VPRO-programma Argos zette onze beoordeling van aanvragen op scherp. Dat leidde ertoe dat we onze codes steeds strenger moesten maken, bijna onwerkbaar. Wij bewogen mee om schade aan onze reputatie te voorkomen. We hadden toch al de naam dat we, met onze praktijkgerichtheid, minder van de harde wetenschap waren.’
‘‘We hebben het goed gedaan. Ik ben er trots op dat het geld voor onderzoek in mijn periode bij ZonMw fors is gegroeid.’’
‘Ondanks die druk op nog strengere procedures zijn we toch innovatief gebleven. Een voorbeeld is het vaker opzetten van consortia. We wilden het beste uit het onderzoek halen en onderzoekers ook duurzaam met elkaar laten samenwerken. We weken af van de standaard “het loket gaat open en iedereen mag met een voorstel komen”. Een voorbeeld daarvan is het dementie-onderzoek, waar destijds 88 miljoen euro voor is uitgetrokken en volledig via consortia is uitgezet. We hebben het goed gedaan. Ik ben er trots op dat het beschikbare budget voor onderzoek in mijn periode bij ZonMw fors is gegroeid. Toen ik wegging was dit verdubbeld naar ruim 500 miljoen euro.’
De kwesties rond de NWO-fusie en Argos waren niet de enige te overwinnen obstakels. Ook de coronapandemie was er een. Geurts maakte deze tijdens zijn periode als voorzitter mee, Meurs zat destijds in een van de ZonMw-commissies over corona-onderzoek. Dat was een tijd van alle hens aan dek, waarin snel is geschakeld. Tussen programmeren en honoreren zat soms maar 9 weken, herinneren de dialoogpartners zich.
Meurs: ‘We zaten in een snelkookpan. We moesten hetzelfde in veel kortere tijd doen. Er was ineens veel geld dat we binnen korte tijd moesten uitgeven. We moesten kritisch zijn op de vraag of voorstellen voldoende bijdroegen. Je loopt het risico van ‘projectitis’. Dat is de neiging van de politiek om vooral op korte termijn veel geld uit te trekken voor wat maatschappelijk onder een vergrootglas ligt. Terwijl de samenleving uiteindelijk meer gebaat is bij langer durend onderzoek dat blijvend wordt gesteund. Bij ZonMw moet je je verhouden tot deze politieke logica.’
‘Meestal moet je als uitvoeringsorganisatie mee in de politieke wensen, maar soms moet je ook je poot stijf houden. In mijn periode als voorzitter heb ik één keer een subsidie geweigerd. Dat was toen we slechts 4 miljoen euro kregen voor Verplegingswetenschappen. Ik zei: “Dat doen we niet. 4 Miljoen euro is veel te weinig voor deze waanzinnig belangrijke professie.” Dat leverde eerst veel gedoe op, maar later wel wat meer geld.’
Geurts: ‘Dat eigenzinnige vind ik noodzakelijk. Het is een onderscheidend kenmerk. ZonMw is een organisatie vol gedreven mensen, die het veld samenbrengt, lacunes signaleert en ervoor zorgt dat er nieuwe dingen worden gedaan.’
Meurs: ‘Het is misschien wel een goed teken als wat je doet wat weerstand oplevert. Op een van mijn meest onvergetelijke dagen ooit, kreeg ik twee keer achter elkaar onverwacht een prijs: ’s morgens de Meester Kackadorisprijs en ’s middags een koninklijke onderscheiding.
Die Kackadorisprijs kreeg ik als voorzitter van ZonMw, dat in een signalement had aangegeven dat meer onderzoek nodig was naar alternatieve geneeswijzen. Dat kon volgens de anti-kwakzalvers niet door de beugel. Toch stond ik er helemaal achter dat we ook de effectiviteit van niet-reguliere therapieën onderzochten, bijvoorbeeld het gebruik van muziek bij een operatie. Zo kunnen we het kaf van het koren scheiden in een aanbod waaraan Nederlanders zelf miljoenen euro’s uitgeven.’
Jeroen Geurts
voorzitter van ZonMw 2017-2022
‘Ik zie het signaleren als een van de voornaamste taken van ZonMw. Een mooi voorbeeld hiervan was ook het signalement over gender en gezondheid. Daarin vroegen we aandacht voor verschillen tussen ziektebeelden bij mannen en vrouwen. Dat heeft een hele lijn van onderzoek teweeggebracht.’
Geurts: ‘Het eigenzinnige van ZonMw kwam ook aan de oppervlakte als we naar internationale bijeenkomsten gingen. We waren dan vaak een vreemde eend in de bijt. Bij de HIRO’s, de internationale vergadering van alle grote medisch-wetenschappelijke financiers, heb ik Erkennen en Waarderen vol vuur verdedigd. In ons land waren we er vroeg bij met de opvatting dat goede wetenschap meer is dan alleen een bepaald type onderzoek met zogeheten ‘toppublicaties’. Je kunt met wetenschap ook bijdragen aan samenwerking in de regio, implementatie en nieuwe dwarsverbanden. En je kunt ook grote meerwaarde hebben als je met maatschappelijke partners tot netwerkoplossingen komt. Met name in Angelsaksische landen kregen we voor dit ‘nieuwe denken’ niet meteen de handen op elkaar. Dat is nu helemaal veranderd. Nu is team science gelukkig steeds meer gemeengoed. Dat betekent dat wetenschappers zich niet beperken tot het zelf of met de eigen discipline excelleren. Maar dat zij actief verder kijken naar wat ze samen met andere disciplines in netwerken kunnen doen aan het oplossen van problemen, zoals in de consortia. Die ondernemende, dynamische houding, gericht op teamprestatie, is exact wat we nodig hebben.’
We bespreken met Meurs en Geurts hun verlanglijstje voor de toekomst. Ze vinden dat het de laatste jaren de goede kant opgaat met een meer innovatieve aanpak van onderzoek.
Geurts: ‘Een interessante beweging aan het einde van mijn bestuursperiode was dat we echt een netwerk bouwden van implementatiespecialisten. Die zijn hard nodig, omdat er veel innovatieve kennis op de plank blijft liggen. Het zou mooi zijn als ZonMw die knowhow aanbiedt aan andere organisaties in de vorm van executive education. Ook hier bij de universiteit zou dat welkom zijn. Wij hebben altijd veel ideeën, maar vinden implementeren soms ingewikkeld.’
Meurs: ‘Als ik voor de toekomst iets zou mogen wensen is dat het terugdringen van bureaucratie. Die juridisering is een risico voor de eigenzinnigheid van ZonMw. Je schrikt er nieuwe, innovatieve en ondernemende onderzoekers mee af. Het kost jonge mensen nu veel te veel moeite om aanvragen gehonoreerd te krijgen. Het gaat veel te veel over de procedure en te weinig over de inhoud. Een voorbeeld is long covid, een super urgent thema. Na veel duwen en trekken heeft VWS eindelijk wat geld vrijgemaakt voor onderzoek. Daar moet ZonMw nu nog een enorm proces voor optuigen en pas 9 maanden later horen aanvragers of het geld is toegekend.’
‘Heel vaak heb ik bij de toenmalige directeur Henk Smid gebedeld om vrij geld voor de voorzitter. Het was natuurlijk geen optie. Maar hoe mooi zou het zijn voor ZonMw om een vrij budget te hebben waarmee risicovol onderzoek wordt gefinancierd, met weinig voorwaarden vooraf en achteraf? Dat stimuleert het verkennen van ongebaande paden. Tegen ZonMw wil ik zeggen: word geen stempelmachine.’
Geurts: ‘ZonMw moet zijn eigen koers blijven varen. Ik herinner me nog een brainstorm met de minister over hoe we het ontwikkelen van nieuwe medicijnen betaalbaar konden houden. We wilden iets wat scheef was gegroeid rechttrekken. Daar is het programma FAST uit ontstaan. Nu ik het vertel, word ik weer blij, omdat het een wat dwars idee was. Een typisch eigenzinnig ZonMw-project: proactief en oplossingsgericht.’
‘We hebben met zijn allen met ZonMw iets gebouwd, waar we zuinig op moeten zijn. Een internationaal, om zijn dwarse denkkracht en verbindingskracht erkend, instituut. Waar alle vormen van onderzoek plaatsvinden, van fundamenteel tot implementatie van innovaties. Ik zou er zo weer willen werken. Laatst droomde ik nog dat ik op bezoek ging bij ZonMw en dat mijn pasje nog steeds werkte!’ ←
De voormalige voorzitters van ZonMw Pauline Meurs (2007-2015) en Jeroen Geurts (2017-2022) maakten roerige tijden mee. Maar één ding staat voor hen als een paal boven water: de organisatie maakt het verschil door het anders te durven doen dan anderen. Een dialoog over juridisering, projectitis en het belang van dwarsheid.
In de werkkamer van rector magnificus Jeroen Geurts bij de Vrije Universiteit staat een pluchen kiwi. Hij kreeg het speelgoedbeestje van een Nieuw-Zeelandse loopvogel van collega’s van ZonMw, vertelt hij aan Pauline Meurs, emeritus-hoogleraar bestuur van de gezondheidszorg aan de Erasmus Universiteit. Dat past volgens hem goed: een kiwi is een beetje een vreemde vogel, net als de organisatie waar Geurts en Meurs voor werkten. ZonMw kenmerkt zich volgens de twee door een eigenzinnige, innovatieve werkwijze. Bij de oprichting is ze bewust als een aparte en zelfstandige organisatie ingericht om zo een eigen koers te kunnen varen. Het was echter niet vanzelfsprekend dat dit ook zo bleef. In hun periodes als voorzitter moesten Meurs en Geurts voor dit eigene blijven vechten.
We beginnen de dialoog met een kwestie waar ze allebei mee moesten dealen: het voornemen om ZonMw te laten opgaan in de Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek (NWO). Dat heeft de tweede periode van haar voorzitterschap best ‘pittig’ gemaakt, vertelt Meurs.
Meurs: ‘ZonMw is een zelfstandig bestuursorgaan (zbo) en ontvangt het leeuwendeel van de subsidie van het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS). Een ander deel, met name voor meer fundamenteel medisch onderzoek, is afkomstig is van het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen (OCW). Die financiering loopt via NWO, via het wetenschapsdomein Medische Wetenschappen. NWO krijgt haar financiële middelen merendeels van OCW, verdeeld over vier wetenschapsdomeinen. Medische Wetenschappen is er daar één van en dat domein is ondergebracht bij ZonMw. De andere drie domeinen zijn integraal onderdeel van NWO. ZonMw heeft dus een rechtstreekse lijn naar zowel VWS, als belangrijkste financier, als naar NWO voor het onderdeel Medische Wetenschappen. Deze status aparte was en is nog steeds goed werkbaar.’ ‘In die tijd waren de voorzitters van de domeinen, net als wij, niet tevreden over hoe het NWO-bestuur met ons omging. Vanuit het ministerie is toen een topambtenaar aangezocht om een reorganisatievoorstel te maken. In dat voorstel verdween ZonMw als zbo en werd het ondergebracht bij NWO. Daarbij speelde een rol dat de regering het aantal zelfstandige bestuursorganen wilde terugbrengen. De voorzitters van de domeinen waren om verschillende redenen tegen het voorstel en we vormden een coalitie om een gezamenlijke strategie te bepalen. De indruk was ontstaan dat het NWO-bestuur het toegepaste onderzoek geen echte wetenschap vond. Wij dachten daar duidelijk anders over en gingen niet akkoord met de reorganisatie. Maar dat pleit hebben wij ondanks heel veel lobbywerk bij VWS helaas verloren. Als ZonMw vonden we vooral aansluiting bij het domein Technische Wetenschappen. Zij deden en doen ook veel toegepast onderzoek met geld van een ‘eigen’ ministerie, dat van Economische Zaken.’
‘Als voorzitter mag van je worden verwacht dat je niet voor de veilige, bekende weg kiest maar durft te vernieuwen.’
Geurts: ‘Toen ik kwam, was besloten dat ZonMw onderdeel werd van NWO. Het was mijn opdracht om die fusie te begeleiden op een zodanige wijze dat ZonMw zichzelf bleef herkennen. Dus met de eigenzinnige werkwijze, samen met het veld. We hadden zelfs afgesproken dat NWO ging leren van de aanpak van ZonMw, bijvoorbeeld in samenwerking met allerlei partijen in de zorgsector. Tot de fusie kwam het echter niet. In het eerste jaar van mijn voorzitterschap zetten de twee betrokken ministers de integratie niet door. Een fusie was te ingewikkeld qua wetgeving en financiering. Alle geldstromen hadden dan naar OCW moeten gaan, terwijl VWS ‘eigenaar’ bleef. Dat was gewoon niet te regelen.’
Meurs: ‘In mijn periode hadden we al voor die rompslomp gewaarschuwd.’
Geurts: ‘Het afbreken van het fusietraject heeft nog lang nageijld. ZonMw en NWO hebben hard moeten werken om elkaar weer te vinden, want ze hebben elkaar nodig. Ik wilde dat beide instituten er goed uitkwamen en dicht tegen elkaar aan zouden blijven zitten. Dat zit nu wel weer goed.’
Beide voorzitters hebben een duidelijk stempel gedrukt op de ontwikkeling van ZonMw. Meurs vond dat op een aantal fronten andere accenten nodig waren. Ze had een achtergrond als socioloog en was breed in de zorg actief. Daardoor zag ze dat het accent in onderzoek vooral op de bekende lichamelijke aandoeningen lag en minder op andere zorgdisciplines. Zij koos ervoor om de organisatie op dat punt bij te sturen.
Meurs: ‘Als voorzitter mag van je worden verwacht dat je niet voor de veilige, bekende weg kiest maar durft te vernieuwen. Ik vond het belangrijk om meer onderzoek te doen in gebieden die minder in de belangstelling staan dan de bekende lichamelijke aandoeningen. Zoals de zorg voor mensen met een zintuigelijke of verstandelijke beperking en de ggz.’
‘Waar ik mij ook voor heb ingezet is verbreding in het onderzoek. De gewoonte was om alles langs de in fundamenteel onderzoek toegepaste gouden standaard van de randomised controlled trial te leggen. Om meer recht te doen aan andersoortige onderzoeksvragen, waren andere onderzoeksmethoden nodig en moest er ruimte komen voor kwalitatief onderzoek.’
‘Er was eveneens verbreding nodig in de commissies die aanvragen beoordelen. We hadden beoordelaars nodig die naar de brede maatschappelijke context kijken en een oordeel kunnen vellen over de impact van het voorgestelde onderzoek. Dat is goed gelukt.’
‘Veel problematischer is de steeds verder doorzettende en dominanter wordende juridisering – ik vind dat verschrikkelijk. Daarbij ligt veel nadruk op het vermijden van elke schijn van belangenverstrengeling. Het was en is echt een puzzel om mensen te vinden met voldoende kennis van zaken die niet op de een of andere manier een schijn van belang hadden.’
Geurts: ‘In mijn periode als voorzitter heb ik een lesje crisismanagement gekregen. Het VPRO-programma Argos zette onze beoordeling van aanvragen op scherp. Dat leidde ertoe dat we onze codes steeds strenger moesten maken, bijna onwerkbaar. Wij bewogen mee om schade aan onze reputatie te voorkomen. We hadden toch al de naam dat we, met onze praktijkgerichtheid, minder van de harde wetenschap waren.’
‘Ondanks die druk op nog strengere procedures zijn we toch innovatief gebleven. Een voorbeeld is het vaker opzetten van consortia. We wilden het beste uit het onderzoek halen en onderzoekers ook duurzaam met elkaar laten samenwerken. We weken af van de standaard “het loket gaat open en iedereen mag met een voorstel komen”. Een voorbeeld daarvan is het dementie-onderzoek, waar destijds 88 miljoen euro voor is uitgetrokken en volledig via consortia is uitgezet. We hebben het goed gedaan. Ik ben er trots op dat het beschikbare budget voor onderzoek in mijn periode bij ZonMw fors is gegroeid. Toen ik wegging was dit verdubbeld naar ruim 500 miljoen euro.’
De kwesties rond de NWO-fusie en Argos waren niet de enige te overwinnen obstakels. Ook de coronapandemie was er een. Geurts maakte deze tijdens zijn periode als voorzitter mee, Meurs zat destijds in een van de ZonMw-commissies over corona-onderzoek. Dat was een tijd van alle hens aan dek, waarin snel is geschakeld. Tussen programmeren en honoreren zat soms maar 9 weken, herinneren de dialoogpartners zich.
Meurs: ‘We zaten in een snelkookpan. We moesten hetzelfde in veel kortere tijd doen. Er was ineens veel geld dat we binnen korte tijd moesten uitgeven. We moesten kritisch zijn op de vraag of voorstellen voldoende bijdroegen. Je loopt het risico van ‘projectitis’. Dat is de neiging van de politiek om vooral op korte termijn veel geld uit te trekken voor wat maatschappelijk onder een vergrootglas ligt. Terwijl de samenleving uiteindelijk meer gebaat is bij langer durend onderzoek dat blijvend wordt gesteund. Bij ZonMw moet je je verhouden tot deze politieke logica.’
‘Meestal moet je als uitvoeringsorganisatie mee in de politieke wensen, maar soms moet je ook je poot stijf houden. In mijn periode als voorzitter heb ik één keer een subsidie geweigerd. Dat was toen we slechts 4 miljoen euro kregen voor Verplegingswetenschappen. Ik zei: “Dat doen we niet. 4 Miljoen euro is veel te weinig voor deze waanzinnig belangrijke professie.” Dat leverde eerst veel gedoe op, maar later wel wat meer geld.’
Geurts: ‘Dat eigenzinnige vind ik noodzakelijk. Het is een onderscheidend kenmerk. ZonMw is een organisatie vol gedreven mensen, die het veld samenbrengt, lacunes signaleert en ervoor zorgt dat er nieuwe dingen worden gedaan.’
Meurs: ‘Het is misschien wel een goed teken als wat je doet wat weerstand oplevert. Op een van mijn meest onvergetelijke dagen ooit, kreeg ik twee keer achter elkaar onverwacht een prijs: ’s morgens de Meester Kackadorisprijs en ’s middags een koninklijke onderscheiding.
Die Kackadorisprijs kreeg ik als voorzitter van ZonMw, dat in een signalement had aangegeven dat meer onderzoek nodig was naar alternatieve geneeswijzen. Dat kon volgens de anti-kwakzalvers niet door de beugel. Toch stond ik er helemaal achter dat we ook de effectiviteit van niet-reguliere therapieën onderzochten, bijvoorbeeld het gebruik van muziek bij een operatie. Zo kunnen we het kaf van het koren scheiden in een aanbod waaraan Nederlanders zelf miljoenen euro’s uitgeven.’
‘Ik zie het signaleren als een van de voornaamste taken van ZonMw. Een mooi voorbeeld hiervan was ook het signalement over gender en gezondheid. Daarin vroegen we aandacht voor verschillen tussen ziektebeelden bij mannen en vrouwen. Dat heeft een hele lijn van onderzoek teweeggebracht.’
Geurts: ‘Het eigenzinnige van ZonMw kwam ook aan de oppervlakte als we naar internationale bijeenkomsten gingen. We waren dan vaak een vreemde eend in de bijt. Bij de HIRO’s, de internationale vergadering van alle grote medisch-wetenschappelijke financiers, heb ik Erkennen en Waarderen vol vuur verdedigd. In ons land waren we er vroeg bij met de opvatting dat goede wetenschap meer is dan alleen een bepaald type onderzoek met zogeheten ‘toppublicaties’. Je kunt met wetenschap ook bijdragen aan samenwerking in de regio, implementatie en nieuwe dwarsverbanden. En je kunt ook grote meerwaarde hebben als je met maatschappelijke partners tot netwerkoplossingen komt. Met name in Angelsaksische landen kregen we voor dit ‘nieuwe denken’ niet meteen de handen op elkaar. Dat is nu helemaal veranderd. Nu is team science gelukkig steeds meer gemeengoed. Dat betekent dat wetenschappers zich niet beperken tot het zelf of met de eigen discipline excelleren. Maar dat zij actief verder kijken naar wat ze samen met andere disciplines in netwerken kunnen doen aan het oplossen van problemen, zoals in de consortia. Die ondernemende, dynamische houding, gericht op teamprestatie, is exact wat we nodig hebben.’
‘‘We hebben het goed gedaan. Ik ben er trots op dat het geld voor onderzoek in mijn periode bij ZonMw fors is gegroeid.’’
We bespreken met Meurs en Geurts hun verlanglijstje voor de toekomst. Ze vinden dat het de laatste jaren de goede kant opgaat met een meer innovatieve aanpak van onderzoek.
Geurts: ‘Een interessante beweging aan het einde van mijn bestuursperiode was dat we echt een netwerk bouwden van implementatiespecialisten. Die zijn hard nodig, omdat er veel innovatieve kennis op de plank blijft liggen. Het zou mooi zijn als ZonMw die knowhow aanbiedt aan andere organisaties in de vorm van executive education. Ook hier bij de universiteit zou dat welkom zijn. Wij hebben altijd veel ideeën, maar vinden implementeren soms ingewikkeld.’
Meurs: ‘Als ik voor de toekomst iets zou mogen wensen is dat het terugdringen van bureaucratie. Die juridisering is een risico voor de eigenzinnigheid van ZonMw. Je schrikt er nieuwe, innovatieve en ondernemende onderzoekers mee af. Het kost jonge mensen nu veel te veel moeite om aanvragen gehonoreerd te krijgen. Het gaat veel te veel over de procedure en te weinig over de inhoud. Een voorbeeld is long covid, een super urgent thema. Na veel duwen en trekken heeft VWS eindelijk wat geld vrijgemaakt voor onderzoek. Daar moet ZonMw nu nog een enorm proces voor optuigen en pas 9 maanden later horen aanvragers of het geld is toegekend.’
‘Heel vaak heb ik bij de toenmalige directeur Henk Smid gebedeld om vrij geld voor de voorzitter. Het was natuurlijk geen optie. Maar hoe mooi zou het zijn voor ZonMw om een vrij budget te hebben waarmee risicovol onderzoek wordt gefinancierd, met weinig voorwaarden vooraf en achteraf? Dat stimuleert het verkennen van ongebaande paden. Tegen ZonMw wil ik zeggen: word geen stempelmachine.’
Geurts: ‘ZonMw moet zijn eigen koers blijven varen. Ik herinner me nog een brainstorm met de minister over hoe we het ontwikkelen van nieuwe medicijnen betaalbaar konden houden. We wilden iets wat scheef was gegroeid rechttrekken. Daar is het programma FAST uit ontstaan. Nu ik het vertel, word ik weer blij, omdat het een wat dwars idee was. Een typisch eigenzinnig ZonMw-project: proactief en oplossingsgericht.’
‘We hebben met zijn allen met ZonMw iets gebouwd, waar we zuinig op moeten zijn. Een internationaal, om zijn dwarse denkkracht en verbindingskracht erkend, instituut. Waar alle vormen van onderzoek plaatsvinden, van fundamenteel tot implementatie van innovaties. Ik zou er zo weer willen werken. Laatst droomde ik nog dat ik op bezoek ging bij ZonMw en dat mijn pasje nog steeds werkte!’ ←
←