Verlanglijstje

Steven Vos, Hoogleraar TU/e en lector Fontys Hogeschool

‘Interventies opschalen is zelden een kwestie van copy-paste’

‘Vragen rondom sport en bewegen raken aan verschillende domeinen: gezondheidszorg, welzijn, onderwijs, ruimtelijke ordening. Daarom wordt het nog belangrijker om vraagstukken vanuit verschillende disciplines, met meerdere partijen, te benaderen’, zegt Steven Vos als hij stilstaat bij de toekomst van het sport- en bewegenonderzoek.

‘Goede voorbeelden hiervan zijn er al. Zoals de Living Labs Sport en Bewegen (zie ook artikel op pagina 30). Of denk aan het ZonMw-programma Mooi in Beweging, waar ik zelf lid ben van de adviescommissie, en de SPRONG-groep PASS. Hier werken lectoren Sport en Bewegen van 8 hogescholen, met ondersteuning van Regieorgaan SIA, samen met  46 praktijkpartners aan vraagstukken rondom sport en bewegen. Dit moet veel kennis op gaan leveren over het combineren van actie­gerichte en discipline-overstijgende methodieken.’

Crossovers

‘Grote uitdagingen voor de komende jaren zijn: hoe zorgen we dat beleidsmakers, professionals en wetenschappers zich vaker openstellen voor crossovers tussen disciplines en domeinen? ZonMw kan als verbinder de samenwerkingen en ontmoetingen bevorderen. En: hoe weten we welke interventies, die sport en bewegen bevorderen, overdraagbaar zijn en op te schalen zijn? Van de Living Lab-benadering leerden we al dat copy-paste meestal niet lukt. Er is niet één knop waaraan je kunt draaien om alle mensen in beweging te krijgen. Het is altijd afhankelijk van de context. Wel zijn er werk­zame elementen die je op verschillende plekken kunt implementeren. De voornaamste vraag is: wat werkt waar, voor wie, wanneer en waarom? Die kennis ontbreekt nu nog grotendeels. En als die er wel is, slagen we er onvoldoende in deze duurzaam te implementeren.’

Andere aanpak

‘ZonMw zou soms meer pionier moeten durven zijn. Niet alleen onderzoeksvoorstellen beoordelen op basis van bestaande kennis en methodologieën. En wat vaker voorstellen selecteren die een andere aanpak kiezen. In die voorstellen maken de aanvragers duidelijk waar ze naartoe willen, maar ook waarom het logisch is dat ze nog niet exact kunnen bepalen hoe ze dat gaan aanpakken of waar ze uitkomen. Ik zie ook veel positieve ontwikkelingen. Zo is er steeds meer besef van de meerwaarde van een ontwerp- en praktijkgerichte aanpak, waarbij werkveld en eindgebruikers vanaf de start betrokken zijn. Dat komt de uiteindelijke uitvoerbaarheid ten goede.’ ←

Tekst: Femke van den Berg ¦ Fotografie: Arnold Reyneveld

Arrow-prev Arrow-next