Respons

Hoe benadert ZonMw kennisontwikkeling en -benutting nu anders dan in 1998?

Barbara van der Linden, staflid implementatie ZonMw

‘In 1998 waren we nog aan het pionieren met kennisbenutting. We hebben een fase gehad waarin we van alles uitprobeerden, nu is het onderdeel van ons implementatiebeleid en wordt het structureel uitgevoerd. We werken met wereldwijd opgebouwde implementatiekennis- en theorie. We weten hoe je gebruikers van kennis mobiliseert; zij worden steeds explicieter en zwaarder betrokken bij het onderzoeksproces. We hebben het samenwerken en verbinden van onderzoek en praktijk uitgebouwd. We doen steeds meer actieonderzoek, waarbij het onderzoeksplan wordt bijgesteld op basis van wat er in de ­praktijk speelt en welke reacties mensen geven.’

‘Het heeft geen nut om te investeren in onderzoek dat op de plank blijft liggen. Kennis wordt niet vanzelf gebruikt. Met kennisbenutting moet je actief bezig gaan. Dat doen we bij ZonMw al bij de aanvraag. Onderzoekers krijgen vragen als: voor wie is het onderzoek? En: hoe relevant is het voor de praktijk? Je kunt in al onze procedures niet om implementatie heen. We stellen ook expliciet geld beschikbaar voor kennisbenutting via de ­Verspreidings- en Implementatie-impuls. Hierop kunnen onderzoekers aanspraak maken als ze activiteiten ondernemen voor toepassingen in de praktijk.’

Zorgbestuurder en -adviseur Cathy van Beek, al 25 jaar betrokken bij ZonMw waarvan vier in het bestuur

‘Mooi aan ZonMw vind ik de open mind voor nieuwe ontwikkelingen, zoals patiëntenparticipatie, integratieve geneeskunde en duurzame zorg; de ­organisatie staat open voor veranderingen en vernieuwingen in kennisontwikkeling. Wat betreft het betrekken van patiënten waren we er al vroeg bij. Dit is in de loop der jaren geïntensiveerd en zit nu in de haarvaten. Zo zit in de programmacommissie Topzorg, waar ik voorzitter van ben, patiëntenvertegenwoordiger Eveliene Manten van AYA. Zij beoordeelt of patiënten voldoende zijn betrokken, vooral bij het opstellen van de onderzoeksvraagstelling en het delen van de uitkomsten.’ ‘Van mij zou de participatie zelfs verder mogen worden uitgebreid, naar nog meer betrokkenheid van naasten. In de ouderenzorg ­­zie je dat ­familie en mantelzorgers meer bij de zorg moeten gaan meehelpen. Dan is het logisch om hen ook meer in zorgonderzoek te betrekken.’ ‘Een andere nieuwe factor in kennisontwikkeling die mij na aan het hart ligt, is duurzame zorg. Ook dit thema is op tijd gesignaleerd door mensen in de top. Maar het heeft hierbij wat langer geduurd dan bij patiëntenparticipatie voor het breder is opgepakt; ik vind dat dit thema bij elk programma moet worden meegenomen. Het is en blijft essentieel om met je kennisontwikkeling aan te sluiten op wat nu nodig is.’

Rector magnificus Erasmus Universiteit Annelien Bredenoord, bestuurslid ZonMw 2018-2021

‘Vijfentwintig jaar geleden was een brede samenwerking met diverse partners bij ­kennisontwikkeling nog uitzonderlijk. In de loop der jaren is langzaam maar zeker het besef doorgedrongen dat je daar bij bepaalde soorten wetenschappelijk onderzoek veel baat bij hebt. Dat hebben ze bij ZonMw goed begrepen. Toen ik bestuurslid was, kon je al goed zien dat de organisatie hierin vooroploopt. Ze ondersteunen veel (toegepast) wetenschappelijk onderzoek naar de grote vragen van deze tijd, dat in co-creatie met maatschappelijke partners, ­patiënten, cliënten en zorg­instellingen tot stand komt. Onze gezondheid en kwaliteit van leven zijn steeds nadrukkelijker verweven met andere wetenschappelijke disciplines en met bredere maatschappelijke vraagstukken. Net zoals de duurzame toekomst van de zorg. We kunnen daarom niet meer zonder hechte samenwerking over de volle breedte van de kennisketen en over disciplines heen.’

Arrow-prev Arrow-next